Resolution (29 June 1787) of the VOC’s Council of Policy at the Cape of Good Hope and the ensuant Placaat (16 July 1787) issuing orders relative to the Hottentots: namely, respecting their moving from one place to another; harbouring them in canteens; living by themselves; wandering about the Cape Flats and Downs, and the grant of passes.
Vrijdag den 29 Junij 1787.
‘S voormiddags alle præsent.
Wierd door Commissarissen uit den Raad van Justitie ingediend een Schriftelijk vertoog luidende.
Aan den Wel Edelen Gestr:[enge] Heere Cornelis Jacob van de Graaff, Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a, benevens den E.[dele] Agtb:[are] Raad van Politie
Wel Edele Gestr:[enge] Heer en E[dele] Agtb:[are] Heeren!
Door de burgers
- Pieter Theron,
- Jacob Mostert,
- Servaas en
- Michiel de Kock,
zo voor zig als uit Naam ende van weegens alle de zogenaamde Houtkarwijers, de volgende bezwaren aan het Collegie van Commissarissen uit den Raad van Justitie zijnde ingebracht; zo neemd hetzelve Collegie met den meesten Eerbied de vrijheijd Uwe Wel Edele Gestr:[enge] en E[dele] Agtb:[are] deselve voor te dragen dat zijlieden tot hun uitterste leedweesen hebben komen t’ontwaren, dat verscheide aan het Ronde bosje wonende Ingezeetenen zonder eene geobtineerde permissie ofte zonder in de zogenaamde Caabse Duijnen Plaats ofte Plaatzen van d E[dele] Comp:[agn]ie in leening te bezitten op hun eigen privé aldaar legplaatzen of Cralen hadden genomen en naar hunlieder goeddunken met hun vee waren weidende, hetwelk niet dan tot zeer merkelyke præjuditie van bovenge[noe]m:[de] personen kwam te strekken nadien door zulk een groot aantal vee de weiden zodanig werden verschraald, dat zij Houtkarweiers niet in staat waren, hun Jokvee in zodanigen ordre te houden, dat die neeringe langer door hun aan de gang konde werden gehouden, maar zij genoodzaakt zouden zijn daarmede te cesseeren, om welke reedenen dan ook altoos aan een iegelijk als geen Leening Plaatzen off Cralen inde gem:[elte] Duijnen hebbende, /: en wel voornamentlijk de aan het Ronde Bosje wonende Ingezeetenen is verboden geweest, om aldaar ‘S nagts met hunlieder vee te blijven leggen. dat zij zig ook meede vonden bezwaard dat door den Baas der Metzelaars bij het nieuw Hospitaal Johan Coenraad Hessenbosch in gem:[elte] duynen een Craal was aangelegd, hout geroeit, en aan de Caab geleeverd, en hetwelk zeer oneigen was, dat door dezelven deze burger neering wierd gedreeven, en dat bovensdien nog door hem, nog door iemand van sijnen tweegen gene de minste toezicht over de voorsz: Craal wierd genomen, maar inteegendeel aan het goeddunken van desselfs Slaven gelaten, des wanneer op zodanigen onveilige plaats als voorsz: duijnen komt te weesen, geene beetere ordre werd gesteld, of niet bij tijds daar inne voorzien te dugten was, dat hier uit de nadeeligste gevolgen zouden kunnen resulteeren Dat zig wijders genoodzaakt hadden gevonden aan dit Collegie open te leggen, de meenigvuldige overlast die zij moesten ondergaan, door de daar wijd en zijd omzwervende Hottentotten en Hottentottinnen of zogen: Bastaarden, dewelke zig aldaar enkel op den roof toeleggende, al het vee dat zij konden magtig worden, door hun wierd geslagt, Ja! zelfs heeft het geval g’Exteert dat wanneer den burger Willem Jonas die voorm:[alige] Theron als knegt diend, op een avond was uitgereeden, om naar eenige vermiste Jokossen te zoeken, door Vijf a Ses Hottentotten is aangepakt en afgezet geworden zonder dat men ooijt had kunnen nagaan door wien zulx was verrigt geworden.
Weshalven Commissarissen genoodzaakt zijn, de vreiheid te neemen, zig te keeren tot Uwe Wel Edele Gestr:[enge] en E[dele] Agtb:[are] met ootmoedig verzoek dat Uwe Wel Edele Gestr:[enge] en E[dele] Achtb:[are] op de eerste poincten zodanige ordres gelieven te stellen, dat meerm:[elde] Houtkarweiers niet langer in hunne neeringe werden verhindert en hoogst dezelve verder over ‘t algemeen zodanige middelen gelieven te beramen, waar door zij in staat gesteld worden, hunnen arbeid na behoren te kunnen verrigten.
En vermits Commissarissen betreffende het laatste poinct onder correctie vermeenen, dat om te eerder te kunnen ontdekken, welke Hottentotten ‘t zij omzwervende, dan wel bij iemand anders in huur zijnde diergelyke als bovengem: hostiliteiten pleegen ofte in’t vervolg zouden tragten in’t werk te stellen, het aan niemand hoegenaamd mogte gepermitteerd zijn, voortaan eenige Hottentotten off andere zoortgelijke Lieden in dienst te hebben off neemen, zonder alvorens het zij door dit Collegie ofte door iemand anders die daartoe door Uwe Wel Edele Gestr:[enge] en E[dele] Agtb:[are] zal werden gequalificeert van een behoorlijke Pas zal zyn voorzien, en dat zijlieden bij het Landwaards in zenden dier Hottentotten weederom gehouden zullen zijn aan deselve een gelei briefje te geeven; Zo verzoeken deselve Uwe Wel Edele Gestr:[enge] en E Agtb:[are] ook hieromtrend de nodige beveelen te geeven, dan wel anders zodanige maatreegulen te beramen, als Uwe Wel Edele Gestr:[enge] en E[dele] Agtb:[are] na derselver verligt oordeel zullen vinden te behoren. //: onderstond :// ‘T welk doende &:a //: was geteekend :// Joh:s Smuts, C: G: Maasdorp, G: H: Meijer, J: C: Gie, C: Matthiessen, H: J: de Wet, J: M: Bletterman.
En daarop ten aanzien van het geene bij dat schriftuur belangende de Hottentotten en Bastaarden is ter needer gesteld, in overweeging genomen weesende dat hoewel deselve natuurlyk vrij zijn, en dus, om zulke Vreiheid te genieten, zig begeeven mogen werwaards zij willen, de goede politie, rust en veiligheid der Inwoonderen nogthans vorderen, dat deeze hunne Vreiheid gelimiteert blijve aan de betamelijkheid en goede ordre, zo heeft men geoordeelt, niet te mogen stille zijn, om ter beteugeling van hunnen ongebondendheid en de daaruit ontstaande ongereegeldheeden, mitsg:[aders]s om de onveiligheid van ‘S Heeren weegen voor te komen, ten opzichte van dezelve na de teegenswoordige Constitutie des tijds, de volgende ordres te beramen en vast te stellen, als.
Dat alle Hottentotten en Hottentottinnen mitsg: ook de Bastaarden van deselve, die zig in den omtrek van de Caab onthouden of bij vervolg hun verblijff zouden willen neemen, verpligt zullen zijn binnen den tijd van Twee Maanden na de Publicatie deeses, en voorts ten allen tijde, mitsg:[aders] ook telkens wanneer zij van woning veranderen, zig te laten inschreiven bij den Secretaris der Burgerije, met opgave van de Namen der Ingezeetenen bij welke zij wonen, zullende bijg gem:[elte] Secretaris daarvan moeten werden gehouden een aparte rolle, op welke neevens de Naam van ieder hunner zal moeten werden bekend gesteld de Perzonen bij wien denselven is inwonende op pœne dat zodanige Hottentotten, Hottentottinnen ofte Bastaarden van deselve, die binnen voorsz: bepalden tijd, ofte ook naderhand, mitsg:s bij’t veranderen van woning daaromtrend in gebreeke blijven, en dus bevonden mogten worden, zig in den omtrek van de Caab te onthouden, zonder bij iemand in te wonen, door de Caffers opgevat en in ‘S Comp:[agnie]s Slaven Logie gebragt zullen moeten worden, om als Menschen die de Societeit en Colonie door hun leedig en schadelijk omzwerven niet anders als tot laste strekken kunnen, voor den tijd van Twee Maanden neven ‘S Comp:[agnie]s Slaven aan de gemeene werken te arbeiden
Zullende wijders bij renovatie en ampliatie van de daar teegens in dato 21. October 1755: gedane Interdictie geene Hottentotinnen of Bastaards Hottentottinnen vermogen op haar zelven nog in eenig Taphuis te wonen op pœne niet alleen, dat deselve immediaat de eerste reize voor den tijd van een maand, en voor de tweede maal daarop geattrapeert werdende, geduurende Twee Maanden nevens ‘S Comp:[agnie]s Slaven aan den gemeenen arbeid zullen moeten werden gebracht, en voor de derde maal daarop agterhaald weesende geduurende een Jaar lang aan deselve gemeene werken gehouden zullen blijven, maar dat ook de Tappers off waarneemers van dusdanige Taphuisen, ofte de geene die zig verstouten om diergelijke Vrouws perzonen, zonder dat deselve van een Schriftelijk Licentie Zullen weesen voorzien, in hunne Huizen te laten inwonen, bovensdien telkens in eene boete van Een Hondert Rijxd:s zullen werden gecondemneert.
En dewijl van het evengem: verbod wel expresselijk uitgezondert zijn, zodanige Bastaard Hottentotten ofte Hottentottinnen, als zig door een geschikte leevenswijze van huns gelijken onderscheiden en getollereert kunnen werden, om even als andere Ingezeetenen op hun zelven te wonen, zo zullen deselve nogthans Verpligt zijn, ten einde die Vreiheid te blyven genieten, even als ook in’t vervolg andere van hun dewelke vermeenen zouden mogen door een Stil en ordentelijk gedrag gelijke Vreiheid te kunnen verwerven, daartoe wel expresselijk permissie van den Edelen Heer Gouverneur te versoeken, als wanneer door Sijn Edele daarinne na mérite zal werden gehandelt: En zal de geene van hun, die hiertoe Licentie bekomen zal, desweegens een Schriftelijke blijk erlangen, dewelke denselven gehouden zal weesen, dadelijk aan Commissarissen te vertonen, ende zulx voorts bij den Secretaris der burgerije te doen boeken.
Maar zullen ook geene Hottentotten ofte Bastaard Hottentotten, nogte derselver Vrouwlieden, vreiheid hebben, zig in den omtrek der Duijnen ofte Caabsche Vlakte te onthouden ofte aldaar op zig zelven om te zwerven, werdende tot voorkominge zo van de ongereegeldheeden die daar door ontstaan als de ongeoorloofde bedrijven, tot welke ook de Slaven van de daaromtrend leggende plaatzen dikwerff door zodanige Hottentotten ofte Hottentottinnen vervoerd werden, de burger Wagtmeesters en veld Corporaals van dit Caabsche District door deesen wel expresselijk gequalificeert, om zo dikwerff het nodig weesen zal, ofte dat zij zig daartoe gecommandeert vinden, hierop onderzoek te doen, en al zulke zig in de Duinen off Vlakte onthoudende of aldaar omzwervende Hottentotten, Hottentottinnen ofte Bastaarden Caabwaards te laten Transporteeren, na ‘S Comp:[agnie]s Slaven Logie, om aldaar na dat het de omstandigheeden vorderen Zullen voor Een a Twee Maanden dan wel langer neevens ‘S Comp:[agnie]s Slaven aan de gemeene werken gehouden te werden.
Terwijl onder de laatstgem: egter geenzints zullen moeten werden begreepen al zulke Hottentotten ofte Bastaarden als tot den dienst van den Een of ander Ingezeetenen in de gem:[elte] Duinen ofte Vlakte verblijf houden mogten: ter onderscheidinge van dewelke die geene der Ingezeetenen die deselve ten hunnen dienste derwaards ofte ook elders na buiten afzenden, verpligt zal zijn, hun telkens van een behoorlijk bewijs of Pas daartoe te voorzien op pœne dat iemand hierin nalatig blijvende en dus zodanige Hottentotten ofte Bastaards bloot stellende aan de hiervoren gestatueerde Straffe desweegens telkens vervallen zal zijn in eene boete van Een Hondert Rijxdaalders.
En ten belange van het geene Commissarissen voor[noe]m:[t] omtrend de klagten der Ingezeetenen die zig met het roeïen en verkopen van brand hout uit de duijnen erneeren, komen voor te dragen behalven het ongerieff welke onder de Inwoonderen Zoude werden veroorzaakt, zo wanneer de gem:[elte] Ingezeetenen deze hunne neeringe niet langer konde gaande houden, mede in agting genomen weesende dat met dusdanige gedoente insgelijx de weide ten eenemaal staat geruineert te werden voor zodanige der buiten Lieden als met hunne producten Caabwaards komende, genoodzaakt zijn, hunne wagens in de Vlakte ofte gem:[elte] Duinen te doen uitspannen
Zo is, omme daarinne te voorzien goedgevonden te interdiceeren en verbieden, dat niemand buiten die geene aan welke daartoe reeds van ouds permissie en vreiheid verleend is, zig zal mogen onderstaan sijn vee in de gemelde Duinen ofte Vlakte te laten blijven leggen, en weiden: maar dat inteegendeel een ieder die zig van de algemeene weide aldaar gelijk voor heen bedienen wil, verpligt zal zijn het vee ‘S avonds weeder na zijn plaats te doen te rugge keeren, op pœne dat iemand hierinne overtreedende en daarop agterhaald werdende telkens vervallen zal zijn in eene boete van Een Hondert Rijxd:s ter verdeelinge a usu …
… Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop ten daage en Jaare voorsz:
C: J: van de Graaff
J I Rhenius
R: J: Gordon
J: J: Le Suëur
O: G: de Wet
T: C: Rönnenkamp
Source: Cape Arcives (CA) C 175, pp. 60-94.